Jona 2 - NBG 1951 Translation(NBG51)

Jona’s dankgebed

1En Jona bad tot de Here, zijn God, uit het ingewand van de vis.

2Hij zeide: Ik riep uit mijn nood tot de Here en Hij antwoordde mij; uit de schoot van het dodenrijk schreeuwde ik, Gij hoordet mijn stem.

3Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zee, en een waterstroom omving mij; al uw brandingen en uw golven gingen over mij heen.

4En ik, ik zeide: verstoten ben ik uit uw ogen, zou ik ooit weer uw heilige tempel aanschouwen?

5Wateren omringden mij, zij bedreigden mijn leven, de diepte omving mij, met zeewier was mijn hoofd omwonden.

6Tot de grondvesten der bergen zonk ik neer; de grendelen der aarde waren voor altoos achter mij. Toen trokt Gij mijn leven uit de groeve omhoog, o, Here, mijn God!

7Toen mijn ziel in mij versmachtte, gedacht ik de Here, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel.

8Zij die nietige afgoden dienen, geven Hem prijs, die hun goedertieren is.

9Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen; de redding is des Heren.

10En de Here sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help