De Spreuken 5 - NBG 1951 Translation(NBG51)

Waarschuwing tegen de vreemde vrouw

1Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid,

neig uw oor naar mijn verstandigheid,

2om bedachtzaamheid in acht te nemen

en laten uw lippen kennis bewaren.

3Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw,

gladder dan olie is haar gehemelte,

4maar op het laatst is zij bitter als alsem,

scherp als een tweesnijdend zwaard.

5Haar voeten dalen af naar de dood,

haar schreden raken het dodenrijk.

6Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan,

zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet.

7Nu dan, zonen, luistert naar mij

en wijkt niet af van de woorden mijns monds.

8Houd uw weg ver van haar,

nader niet tot de deur van haar huis,

9opdat gij uw luister niet aan anderen geeft

noch uw jaren aan een meedogenloze;

10opdat vreemden zich niet verzadigen met uw vermogen,

en uw moeizaam verworven goed

niet kome in het huis van een onbekende,

11zodat gij in het laatst zoudt kermen,

als uw vlees en uw lijf verteerd zijn,

12en gij zoudt zeggen: Hoe heb ik de tucht kunnen haten

en heeft mijn hart de vermaning kunnen versmaden;

13waarom heb ik niet geluisterd

naar de stem van mijn leermeesters,

heb ik mijn oor niet geneigd

naar hen die mij onderrichtten!

14Bijna was ik in alle kwaad geraakt

– te midden van de gemeente en de vergadering.

15Drink water uit uw eigen regenbak

en welwater uit uw eigen bornput.

16Moeten uw bronnen op straat overstromen,

(uw) waterbeken op de pleinen?

17Zij moeten voor u alleen zijn,

niet voor vreemden nevens u.

18Uw bron zij gezegend,

verheug u over de vrouw uwer jeugd:

19een liefelijke hinde, een bekoorlijke ree;

laat haar boezem u te allen tijde vreugdedronken maken,

wees bestendig verrukt over haar liefkozingen.

20Waarom zoudt gij dan, mijn zoon, afdwalen naar een vreemde,

de boezem van een onbekende omarmen?

21Want voor de ogen des Heren liggen ieders wegen open,

Hij weegt al zijn gangen.

22Zijn ongerechtigheden vangen de goddeloze,

in de strikken zijner zonde raakt hij vast.

23Hij sterft, omdat tucht hem ontbreekt,

door zijn grote dwaasheid verdwaalt hij.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help