De Psalmen 53 - NBG 1951 Translation(NBG51)

De overmoed der dwazen

1Voor de koorleider. Op: Machalat. Een leerdicht van David.

2De dwaas zegt in zijn hart:

Er is geen God.

Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht;

niemand is er, die goed doet.

3God ziet neder uit de hemel

op de mensenkinderen,

om te zien, of er één verstandig is,

één, die God zoekt.

4Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard,

er is niemand die goed doet, zelfs niet één.

5Hebben zij dan geen kennis, die bedrijvers van ongerechtigheid,

die mijn volk opeten, als aten zij brood?

God roepen zij niet aan.

6Daar verschrikken zij,

terwijl er geen verschrikking is;

want God verstrooit het gebeente van uw belager,

gij doet hen beschaamd staan,

want God heeft hen verworpen.

7Och, dat uit Sion Israëls redding daagde!

Als God een keer brengt in het lot van zijn volk,

dan zal Jakob juichen, Israël zich verheugen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help