1Aangezien God in zijn goedheid ons deze taak heeft toevertrouwd, geven wij de moed niet op.
2Wij hebben gebroken met de schandelijke verborgen praktijken, gaan niet bedrieglijk te werk en verdraaien de boodschap van God niet, maar geven een heldere uiteenzetting van de waarheid. En zo bevelen wij onszelf aan bij het menselijk vermogen om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. God is daar getuige van!
3En zelfs als het evangelie dat wij brengen versluierd is, is het versluierd voor wie verloren gaat.
4De god van de huidige wereld heeft het denken van de ongelovigen verblind, om te voorkomen dat zij het licht zien – het evangelie over de hemelse pracht van Christus, in Wie God zichzelf zichtbaar gemaakt heeft.
5Want wij verkondigen niet onszelf; wij verkondigen dat Jezus Christus Heer is en dat wij omwille van Jezus jullie dienaren zijn.
6Want de God die heeft gezegd: “Laat er licht schijnen uit de duisternis”, heeft ons hart beschenen met het licht dat ons in staat stelt Gods hemelse pracht – die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus – te leren kennen.
7Maar doordat deze schat in potten van aardewerk zit, is duidelijk dat deze ontzaglijke kracht van God komt en niet van ons.
8Wij staan van alle kanten onder druk, maar raken niet in het nauw. Wij zijn onzeker, maar nooit ten einde raad.
9We worden vervolgd, maar niet in de steek gelaten. We krijgen slaag, maar komen niet om.
10Zo dragen we voortdurend het sterven van Jezus in ons lichaam met ons mee, opdat in ons lichaam ook het leven van Jezus zichtbaar zal zijn.
11Wij die leven, riskeren omwille van Jezus voortdurend ons leven, opdat in ons sterfelijk lichaam ook het leven van Jezus zichtbaar zal zijn.
12Op die manier is in ons de dood aan het werk, en in jullie het leven.
13Door ons geloof hebben wij de ingesteldheid waarover reeds in de Schriften staat: “Ik geloofde; daarom heb ik gesproken.” Daarom geloven wij niet alleen, we spreken ook.
14We weten namelijk dat Hij die de Heer Jezus weer tot leven heeft gewekt, ook ons weer tot leven zal wekken, net als Jezus, en dat Hij ons samen met jullie naar Zich toe zal leiden.
15En dit alles werkt in jullie voordeel: naarmate de genade zich naar meer mensen uitbreidt, neemt de dankzegging waarmee God wordt vereerd, volop toe.
16Daarom geven wij de moed niet op. Hoewel ons lichaam aftakelt, wordt ons innerlijk iedere dag vernieuwd.
17Ons huidige lijden is slechts een lichte last, die in het geheel niet opweegt tegen de eeuwige, onmetelijke glorie die dat lijden voor ons oplevert.
18Daarom vestigen wij onze aandacht niet op het zichtbare maar op het onzichtbare, want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.