1Wij, sterken, moeten de gevoeligheden van de zwakken verdragen in plaats van ons eigen belang voorop te stellen.
2Laten we ieder het belang van onze naaste vooropstellen en doen wat goed en opbouwend voor die naaste is.
3Want zelfs Christus stelde niet zijn eigen belang voorop, maar, zoals in de Schriften staat: “Toen men U bespotte, is hun spot op Mij terechtgekomen.”
4Wat destijds in de Schriften werd opgetekend, staat daar als een les voor ons, om ons hoop te geven doordat we volhouden en uit de Schriften bemoediging putten.
5Ik bid dat de God die helpt om vol te houden en die bemoediging schenkt, jullie de eensgezindheid zal geven die Christus Jezus van jullie verlangt.
6Dan zullen jullie eenstemmig en gezamenlijk de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verheerlijken.
7Aanvaard elkaar dus, zoals Christus jullie heeft aanvaard, tot eer van God.
8Want ik vertel jullie: Christus stelde zich ten dienste van de Joden om de beloften die aan Abraham, Isaak en Jakob waren gegeven, uit te voeren en zo Gods betrouwbaarheid te bevestigen,
9en ook opdat de niet-Joden God zouden verheerlijken omwille van zijn mededogen. In de Schriften staat immers: “Daarom zal ik U prijzen te midden van de volken en U bezingen.”
10En elders staat: “Volken, verheug u samen met Gods volk.”
11En nog elders: “Loof de Heer, alle volken, laat alle naties Hem loven.”
12En Jesaja zegt: “Uit Isaï zal een nieuwe afstammeling komen: Hij die komt om over de volken te heersen. Op Hem zullen de volken hun hoop stellen.”
13Ik bid dat de God die hoop geeft, jullie allen met vreugde en vrede zal vullen, door het geloof. Dan zullen jullie overvloedig veel hoop hebben, doordat de Heilige Geest in jullie werkt.
14Broeders en zusters, ik ben ervan overtuigd dat jullie volkomen goed zijn, over alle kennis beschikken en bekwaam zijn om elkaar terecht te wijzen.
15Ik heb jullie geschreven op vrijmoedige toon, om jullie enkele zaken in herinnering te brengen. God heeft mij namelijk het voorrecht geschonken,
16ten behoeve van de niet-Joden in dienst van Christus Jezus te staan. Het is mijn priesterlijke taak, Gods evangelie aan de niet-Joden te verkondigen en hen aan God aan te bieden als een offer dat door de Heilige Geest aan Hem is toegewijd en dat Hem zal bevallen.
17Het is dankzij Christus Jezus dat ik fier mag zijn op hetgeen ik voor God doe.
18Ik durf over niets anders te spreken dan hetgeen Christus door mij heeft gedaan om te zorgen dat de niet-Joden Hem gehoorzaam zouden worden: mijn woorden en daden,
19de machtige tekenen en wonderen die ik heb verricht doordat Gods Geest in mij werkte. Zo heb ik overal het evangelie van Christus verspreid, van Jeruzalem en omstreken tot Illyrië.
20Mijn enige ambitie is het evangelie te verkondigen op plaatsen waar men nog niet van Christus heeft gehoord, zodat ik niet bouw op de fundering die een ander heeft gelegd.
21In de Schriften staat: “Zij aan wie Hij niet was aangekondigd, zullen zien, en zij die niet hadden gehoord, zullen begrijpen.”
22Dat is de reden dat ik zo vaak ben verhinderd om jullie te bezoeken.
23Maar nu is er in deze streken geen werk meer voor mij en aangezien ik er al vele jaren naar verlang bij jullie te komen,
24hoop ik jullie onderweg te bezoeken wanneer ik naar Spanje reis. Ik hoop een tijdje bij jullie te verblijven en door jullie te worden toegerust voor mijn verdere reis.
25Maar nu ben ik op weg naar Jeruzalem om de christenen daar bij te staan.
26De kerkgemeenschappen in Macedonië en Achaje hebben namelijk besloten, een gezamenlijke gift te geven voor de armen onder de christenen in Jeruzalem.
27Ze doen dit vrijwillig, maar eigenlijk zijn ze het aan hen verplicht, want als de gelovigen in Jeruzalem hun geestelijke zegeningen met de niet-Joden gedeeld hebben, dan behoren de niet-Joden de gelovigen in Jeruzalem materieel bij te staan.
28Wanneer ik deze taak heb voltooid en de gift veilig heb overhandigd, zal ik via jullie naar Spanje reizen.
29En ik weet dat wanneer ik bij jullie kom, ik zal komen met de volle zegen van Christus.
30Broeders en zusters, ik spoor jullie aan, met beroep op onze Heer Jezus Christus en de liefde van de Geest, help mij door voor mij tot God te bidden,
31dat ik tegen de ongelovigen in Judea beschermd zal worden en dat de gift die ik zal brengen de christenen in Jeruzalem zal bevallen.
32Dan zal ik, als God het wil, vol vreugde naar jullie toe komen en bij jullie tot rust komen.
33Ik wens jullie toe dat de God van vrede bij jullie allen zal zijn. Amen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.