1Een lied van Asaf.
God, mensen van een ander volk zijn uw land binnen gedrongen.
Ze hebben uw heilige tempel verwoest.
Ze hebben Jeruzalem veranderd in een puinhoop.
2Ze hebben uw dienaren gedood.
Hun lijken zijn blijven liggen als voer voor de vogels en de wilde dieren.
3Ze hebben rondom Jeruzalem het bloed laten stromen als water.
Niemand begroef de lijken.
4De landen rondom ons lachen ons uit.
De volken die om ons heen wonen, maken grappen over ons.
5Hoelang zal dit nog duren, Heer?
Wilt U voor altijd kwaad op ons blijven?
Duurt uw straf voor altijd?
6Koel uw woede liever op de volken die U niet kennen,
op de koninkrijken die U niet aanbidden.
7Want ze hebben het volk van Jakob vernietigd
en zijn prachtige land verwoest.
8Straf ons niet voor wat onze voorouders hebben gedaan.
Heb medelijden met ons en vergeef ons!
Want we zijn er vreselijk aan toe.
9Help ons, God, vanwege uw eigen eer.
Alleen U kan ons redden.
Vergeef ons en red ons, omdat U bent wie U bent.
10Waarom zouden de andere volken zeggen:
"Waar is hun God dan?"
Laat hun zien, Heer, dat U wraak neemt
voor de dood van uw dienaren.
11Hoor toch hoe de gevangenen zuchten!
U bent machtig, Heer, red ons alstublieft!
We staan op de rand van de dood.
12Straf onze vijanden zevenvoudig!
Want ze hebben U vreselijk beledigd, Heer.
13Dan zullen we U voor altijd prijzen,
wij, uw volk, de schapen die U hoedt.
Door de eeuwen heen zullen we over uw heldendaden blijven vertellen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.