Psalmen 108 - Dutch Bible 1939(nld1939)

1Een lied; een psalm van David. Mijn hart is gerust, o mijn God; Ik wil zingen en spelen:

2Word wakker, mijn lofzang; harp en citer ontwaak; Ik wil het morgenrood wekken!

3Ik wil U loven onder de volken, o Jahweh, U verheerlijken onder de naties;

4Want uw goedheid reikt tot de hemel, En tot de wolken uw trouw.

5Verhef U boven de hemelen, o God; Uw glorie vervulle de aarde!

6Wil uw geliefden dan redden, Strek uw rechterhand uit, en verhoor ons!

7Bij zijn heiligheid heeft God het beloofd: Juichend zal ik Sikem verdelen, En het dal van Soekkot meten;

8Mij behoort Gilad, van mij is Manasse. Efraïm is de helm van mijn hoofd, Juda mijn schepter,

9Moab is mijn voetenbekken; Op Edom werp ik mijn schoeisel, Over Filistea hef ik mijn zegekreet aan.

10Maar wie brengt mij nu binnen de vesting, Wie zal mij naar Edom geleiden;

11Moet Gij het niet zijn, die ons hebt verstoten, o God, En niet langer met onze heirscharen optrekt, o God?

12Ach, help ons dan tegen den vijand, Want hulp van mensen is ijdel.

13Maar met God zijn wij sterk; Hij zal onze verdrukkers vertrappen!

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help