Psalmen 63 - Dutch Bible 1939(nld1939)

1Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda vertoefde. God, wat verlang ik naar U; mijn God, naar U dorst mijn ziel, Naar U smacht mijn lichaam als een dor en droog land naar het water.

2Ik blik naar U op in uw heilige woning, Om uw macht en uw glorie te aanschouwen!

3Ja, uw genade is kostelijker nog dan het leven: Daarom moeten mijn lippen U loven,

4En wil ik U al mijn dagen prijzen, Mijn handen opheffen in uw Naam.

5Gij verzadigt mij als met vet en met merg, En mijn mond juicht U toe met jubelende lippen;

6Nog op mijn legerstede moet ik aan U denken, En in mijn nachtwaken over U peinzen.

7Want Gij zijt mijn Helper, Ik nestel in de schaduw uwer vleugelen;

8Mijn ziel klampt zich aan U vast, En uw rechterhand is mij een stut.

9Maar zij, die mijn ondergang zoeken, Zullen in de diepten der aarde verzinken;

10Ze vallen ten prooi aan het zwaard, En worden een buit van de jakhalzen.

11Doch de Koning zal zich verheugen in God, En wie Hem trouw zweert, zal juichen; Maar de mond van de leugenaars wordt gestopt!

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help